Huurder uit Oost wint rechtszaak over woningruil

13 augustus 2013

Een huurder uit Oost heeft een zaak over woningruil gewonnen bij de Rechtbank. De huurder wilde haar woning ruilen met een huurster uit Zuid. Beide verhuurders hadden op zich geen bezwaar tegen de ruil maar wilden wel de huurprijs van beide woningen met een dikke 100 euro verhogen. Deze verhoging maakte het voor huurders financieel onmogelijk om de ruil te laten doorgaan. De rechter oordeelde dat de woningruil door moest gaan en dat de verhuurder geen huurverhoging mocht vragen.

Met behulp van een door het wijksteunpunt ingeschakelde  advocaat werd er bij de rechter om “indeplaatsstelling” gevraagd. Dat betekent dat de oude contracten in stand blijven, het contract op naam van de nieuwe huurder wordt gezet en de huurprijs niet wijzigt. Een rechter kan deze eis toewijzen als er sprake is van een zwaarwichtig belang voor ruil. In  dit geval ging het om een huurder die door haar ADHD heel veel last had van het laden en lossen van een nabijgelegen supermarkt. De andere huurder woonde met één kind op een éénkamerwoning en zou na ruil over meer kamers kunnen beschikken.  De rechter vond de belangen van huurder zwaarder wegen dan de belangen van verhuurder en honoreerde de indeplaatstelling.

Sinds een aantal maatregelen uit den Haag, zoals de schaarstepunten van minister Donner is woningruil erg lastig geworden. De huurprijs van de nieuwe woning is per definitie fors hoger en dat maakt ruilen vaak onmogelijk. Met de indeplaatsstelling biedt de wet (7:270 BW) hier een uitweg indien huurders een zwaarwegend belang hebben bij ruil. Je kunt bijvoorbeeld ook denken aan ouderen die naar een begane grond woning willen ruilen, een grote woning achterlaten waar de ruilpartner met haar gezin veel meer plek zou hebben.

Mocht u in zo een situatie zitten neem dan contact op om de mogelijkheden te bespreken.

Artikel delen:

!WOON