“Laagdrempelig” huurrecht anno 2016

06 december 2016

November 2016: de meervoudige kamer van de sector bestuursrecht in Amsterdam houdt zitting. Drie rechters, vier advocaten van twee elkaar opvolgende eigenaren, vijf juristen van de gemeente, één jurist namens de huurders. Onderwerp van discussie: de WOZ waarde van een tot studio’s vertimmerd kantoorpand in Amsterdam West. In november 2014 is hier een groep studenten komen wonen. Na advies van het lokale wijksteunpunt wonen is via een procedure bij de huurcommissie de huur verlaagd voor 76 studenten. Deze zijn door de verhuurder allen individueel gedagvaard voor de kantonrechter, maar deze kan tot op heden geen uitspraak doen omdat de WOZ waarde aangevochten is. De verhuurder had bezwaar gemaakt tegen de beschikking van de gemeente en de uitkomst is sinds de koppeling van huur en WOZ waarde van groot belang voor de uitkomst van de huurprocedure. Daar kan de kantonrechter echter niets over zeggen, dat is aan de bestuursrechter. Omdat de huurders direct belanghebbend zijn bij deze WOZ waarde hebben zij zich gevoegd in de procedure.

Ter zitting trekken de rechters zich terug, nadat werd gediscussieerd over de vraag of de vertegenwoordiger van de huurders wel toegelaten kan worden tot de procedure. De gemeente wijst erop dat de WOZ bezwaren gaan over het jaar 2014 en dus betrekking hebben op peiljaar 2013. Toen was het nog een kantoorpand en woonden er geen huurders. Complicatie op complicatie. Om dat te benadrukken gaat tot overmaat van ramp het brandalarm af in de rechtbank, iedereen moet de zaal verlaten. Als het gezelschap teruggekeerd is besluiten de rechters na het horen van alle betrokkenen dat zij deze zaak met spoed zullen behandelen, dat is in ieders belang.

Ondertussen is ruim twee jaar na ingang van de huurovereenkomst nog niet bekend wat de huurprijs vanaf november 2014 moet zijn. Als de bestuursrechters uitspraak hebben gedaan moet de kantonrechter de zaak over de huurprijs nog afhandelen. Als dat kan, want tegen de uitspraak van de bestuursrechter is beroep bij de Raad van State mogelijk. Dan zijn we nog minstens een jaar verder. Van laagdrempelige huurbescherming is ondertussen geen sprake meer. Die was bedoeld om huurder en verhuurder zo snel mogelijk duidelijkheid te geven. Een gang naar de huurcommissie, eventueel een beroep op de kantonrechter en dat was het. Nu komen daar vele complicaties bij. Was die koppeling van WOZ en huur wel zo’n goed idee?

Artikel delen:

!WOON