Hans Rietdijk – Stadgenoot – over bewonersinvloed Kolenkit
01 februari 2020 - Hans Rietdijk is senior projectmanager bij woningcorporatie Stadgenoot. Ten tijde van de sloop- en renovatieplannen voor de Kolenkitbuurt had hij intensief contact met de vertegenwoordigers van de bewoners. Hans vertelt op openhartige wijze over de start, verloop en het resultaat van de samenwerking met de bewonerscommissie. Het hele interview vindt u ook als uitgeschreven tekst onder de afbeelding (scroll naar beneden). Deze audio is onderdeel van de 3-luik met diepte-interviews over de bewonersinvloed op de renovatie- en sloopplannen van hun buurt. In onderstaande video ziet u Hans Rietdijk van Stadgenoot. Onder het korte filmpje vindt u een link naar het volledige interview. In de andere twee interviews hoort u hoe Kevin van Beek (!WOON) de bewoners hielp om een actieve bewonerscommissie op te richten. Het andere interview uit het drieluik is met Alice Hughan, bewoonster, die met hulp van !WOON een actieve bewonerscommissie oprichtte. De links naar deze interviews vindt u onderaan dit bericht. Abonneer u gelijk op ons Youtube kanaal op geen video’s meer te missen. [Hieronder leest u uitgeschreven interview met Hans Rietdijk van Stadgenoot; voor de volledige audio-opname klik op deze Youtube link] Dank je wel dat je iets wilt vertellen over het Kolenkit project bij Stadgenoot. Had Stadgenoot een voorkeursscenario? “Dat is wel leuk om te vertellen. Die twee gebouwen zijn eigenlijk volledig nieuw gebouwd. Fase 2 en Fase 4A Kolenkitbuurt. Oorspronkelijk stonden daar dezelfde gebouwen, die zijn gereconstrueerd. De gebouwen die we hebben gesloopt, zouden eigenlijk blijven staan. Dat heeft te maken met de crisis. We zouden gaan slopen en nieuwbouwen. Er zouden hele lange bouwblokken komen tot aan de Bos en Lommerweg. Toen de crisis uitbrak zeiden we: ‘we gaan niet meer slopen, we gaan renoveren’. Maar we hadden een overeenstemming met de gemeente – een samenwerkingsovereenkomst – waarbij we van integrale, grootschalige sloop en nieuwbouw uitgingen. Als reactie op de nieuwe plannen zei de gemeente: ‘Prima, maar dan komen jullie eigenlijk jullie afspraken niet na’. Wij zeiden dat klopt maar dat heeft te maken met de crisis. Daarop wilde de gemeente een hoger niveau renovatie en we mochten ook gaan verkopen. Daar kwamen de bewoners achter. Die bewoners wilden wij eigenlijk verhuizen naar de overkant, naar fase 2 naar de nieuwbouw. De bewoners zeiden: ‘Wacht eens even. Oorspronkelijk zouden deze gebouwen gesloopt worden en nu zeggen jullie ineens ‘Ze worden gerenoveerd’ en jullie gaan ze verkopen?’ De bewoners werden boos. En dat vond ik ook wel terecht ook. Ze voelden zich belazerd en hebben toen behoorlijk aan de bel getrokken. We hebben toen een hele hectische eerste bijeenkomst gehad en toen heeft de toenmalige directeur Gerard Andriessen gezegd ‘Ik vind dat jullie gelijk hebben. We gaan het anders doen. Er zijn 4 blokken, aan de ene kant van de Ernest Staesplein fase 4A waar wij het nu over hebben en fase 2. We gaan toch nog van een deel van de te renoveren woningen uitvoeren als sociale huurwoningen. En jullie mogen daar blijven wonen.’ Daar waren de bewoners wel blij mee.” Hoog niveau renoveren net zo duur als nieuwbouw “Door die afspraak met de gemeente stegen de kosten voor renovatie. Toen vroeg onze toenmalige directeur me, we liepen daar zo rond, ‘wat hebben wij nou eigenlijk betaald voor nieuwbouw aan de overkant’? Die prijs bleek zo dicht tegen de renovatiekosten aan te zitten dat hij zei: ‘Dan gaan we toch het hele gebouw slopen en opnieuw optrekken?’ Toen zei een andere collega: ‘Als je nou het gebouw sloopt tot op de fundering en je bouwt dan het gebouw opnieuw op, dan ben je niet aan het nieuwbouwen maar aan het verbouwen omdat je dan het fundament laat staan’. Nou dat vond de gemeente niet zo leuk. Die voelde zich bedonderd. Wat voor truc halen jullie nou uit? Want door die truc hoefde je wat minder aan de hedendaagse bouwwetgeving te voldoen. Je kon wat steilere trappen bouwen, wat kleiner balkons maken, enzovoorts. Kortom, je hoefde niet helemaal aan de moderne bouwwetgeving te voldoen. Maar het werd wel volledig nieuwbouw, ook de fundering. Uiteindelijk is daar dus een nieuw gebouw gekomen, met exact dezelfde plattegrond als de oudbouw, wat uniek is. De bewoners hebben we tijdelijk uitgeplaatst naar de nog resterende oudbouw. En vervolgens hebben we de bewoners weer terug verhuisd naar de nieuwbouw. Dat is allemaal in anderhalf à twee jaar tijd gebeurd.” Hoe verliep het proces met de bewoners en met !WOON? Dat was eigenlijk heel erg leuk. Kevin van Beek was daar dus de begeleider, die deed dat project namens !WOON. In eerste instantie is er natuurlijk altijd een soort van frictie tussen de bewoners en Stadgenoot want er zijn tegenstrijdige belangen. Kijk, die oude woningen moesten gesloopt worden en de afspraak die wij met de gemeente hadden gemaakt ging eigenlijk voorbij aan de bewoners. We hadden onderschat hoeveel waarde mensen aan die woningen hechtten. Het waren geen krotten, maar wel woningen die heel erg gedateerd waren dus er zaten houten vloeren in, de brandveiligheid was slecht, niet goed geïsoleerd, onderlinge gehorigheid, vijftig zestig jaar oud. Dus woningen die behoorlijk uitgewoond waren. Wel onderhouden, maar toch allemaal net niet. Wat ik heel verrassend vond is dat daar heel bijzondere mensen woonden. Soms ook mensen met enorme rugzakken, maar toch ook heel leuke mensen. En daar bouw je dan toch een band mee op. Dat vond ik wel heel erg leuk. In het begin is het altijd wel van Ja, de corporatie belazert ons. En jullie zijn niet te vertrouwen. En uiteindelijk zie je dan toch dat je dat vertrouwen wint, doordat je zegt ‘Ok, we gaan voor jullie hier nieuwe woningen maken, sociale woningen, we gaan niet alleen maar koopwoningen maken. Jullie kunnen terugkeren en jullie mogen kiezen in welke woning je wilt wonen’. Dat is een heel gestaag proces waarbij je uiteindelijk toch een band met die bewoners en de bewonerscommissie opbouwt. En dat is het leuke ervan. En ik kan het me ook goed voorstellen hoor, dat ze in het begin heel argwanend zijn. Processen lopen niet altijd zoals mensen dat willen. In eerste instantie horen ze dat hun woning gesloopt wordt en ik snap dat heel goed. Mensen wonen daar vijftig jaar en ook al is het dan een krot en een oude woning, ik kan mij heel goed voorstellen dat mensen daar dan niet weg willen. Er woonde ook een mevrouw die daar nog met haar ouders had gewoond. Haar ouders waren daar overleden. Zij wilde daar absoluut niet weg. Volgens haar woonden de spirits van haar ouders nog in die woning. Dat soort dingen. Dat soort emoties en alles wat daarmee samenhangt. En dat ontdek je dan op een gegeven moment hè. Met onze doelgroep, dat mensen met weinig geld, lage inkomens, dat er hele leuke en bijzondere mensen tussen zitten.” Toen werd er een bewonerscommissie opgericht en die was het niet eens met jullie voorkeursscenario. Had die commissie een sterke eigen voorkeur voor wat er dan wel zou moeten gebeuren? “Nou, de bewonerscommissie was eigenlijk kwaad dat wij achter hun rug om, wat ook zo was, met de gemeente hadden afgesproken om de woningen toch te renoveren en daarna te verkopen. Daarbij zijn we eigenlijk helemaal voorbij gegaan aan de wensen van die bewoners waarvan wij dachten ‘We zijn de nieuwbouw aan de overkant aan het maken voor hen’. Maar die mensen wilden helemaal niet naar die nieuwbouw, die wilden in hun eigen vertrouwde woninkje blijven wonen. Die werden kwaad. In eerste instantie was het best heftig.” Bedoel je met heftig dat mensen tegen elkaar staan te schreeuwen? “Nee, maar wel dat het niet een prettig gesprek is. We waren gewoon boos op elkaar. Ik heb nog nooit meegemaakt dat mensen elkaar te lijf gingen. Wel was er bijvoorbeeld een Marokkaanse meneer waarmee ik een prima verstandhouding kreeg op een gegeven moment, maar die smeet met de deuren en die was boos. Hij kon zich niet helemaal uitdrukken in het Nederlands en die ging dan boos worden. Die wilde helemaal niet weg. In eerste instantie moet je dus elkaars vertrouwen winnen.” En als je dan die groep bewoners hebt, die teruggaat naar een groot en nieuwgebouwd complex gaat, neem je die dan mee in de plannen voor andere gebouwen? “Nee, de bewonerscommissie heeft meegedacht over de inrichting van de tuin, maar niet over andere projecten die we in die buurt hebben gedaan of gaan doen.” Ik heb één bewoonster als gesproken, Alice Hughan. Zij was heel enthousiast over de tuin en natuurlijk de huidige onderhoudsdingen noemt. Maar dat is een ander verhaal. “Meneer Rietdijk, mag ik u wat vragen?’, zegt zij altijd. Zo begint ze altijd. En dan zeg ik altijd Nee! (lacht). Het is gewoon een heel leuk mens. Het resultaat van het overleg met de bewoners is mij wel helder. Dat je er uiteindelijk goed uit bent gekomen, vooral ook omdat je sociale huur weer en terugkeer in de woningen, en dat mensen dus hun eigen woning mochten uitzoeken.” Welke rol had de bewonersondersteuning vanuit !WOON? “Kevin van Beek heeft de bewoners begeleid bij het overleg. Ik zie toch wel heel vaak gebeuren bij onze doelgroep, je doet het nooit in een keer goed. Je moet echt in de contacten met bewoners vertrouwen winnen. En dat was ook zo met Kevin. Kevin stond in eerste instantie helemaal aan de kant van de bewoners. Wat ook helemaal terecht is. En dan zie je op een gegeven moment toch het vertrouwen groeien en dan zit je meer om tafel met elkaar. En ook daar ontstond een prima relatie, met Kevin. Bewoners staan over het algemeen heel erg argwanend tegenover corporaties. Veel mensen van onze doelgroep zijn weinig initiatiefrijk. Alles komt van jou. Jij moet dit, jij moet dat. Ze vergeten dat ze eigenlijk zelf ook een bepaalde verantwoordelijkheid hebben. Ze vergeten ook dat ze zelf heel veel aan hun omgeving kunnen doen. Meneer Rietdijk, er ligt heel veel vuil voor onze deur. Maar nee, ze spreken ons ervoor op aan. Terwijl ze zelf misschien de oorzaak zijn, omdat ze hun vuilnis te pas en te onpas neerzetten bij het ondergrondse vuilcontainers. Dat is ook een kwestie van Je moet vertrouwen winnen. De woningcorporatie heeft geen goede naam als het gaat om onderhoud, daar zijn we ook wel mee bezig, om een goed cijfer te krijgen van bewoners. Dat is ook echt een missie van Stadgenoot en dat wordt ook steeds beter. Schoon, heel en veilig. Dat moet het zijn, de woningen zijn schoon, heel en veilig. Er zijn natuurlijk altijd klachten over onderhoudssituaties, er gaat weleens iets fout. We proberen allemaal ons best te doen, maar er gaat weleens iets fout. En ja, in eerste instantie heb je dus als corporatie altijd een achterstand met bewoners als het gaat om vertrouwen. En dat moet je zien te winnen.” Heb jij iets voor jezelf als een leermoment ervaren van deze bewonersparticipatie? “Jazeker. Ik bedoel wat ik er heel erg aan heb overgehouden dat onze doelgroep ook steeds meer mensen met een rugzakje heeft. Je ziet dat de zorg, met name de psychiatrie maar ook de lichamelijke zorg mensen afstoot omdat het te duur is. Je ziet mensen tussen de wal en het schip vallen. En dat zien wij. Het aantal mensen met zo’n soort probleem, het percentage dat zich tussen onze huurders bevindt, wordt steeds groter. De Kolenkitbuurt was een voorbeeld van een echte achterstandswijk. De wijk stond echt met stip op de eerste plaats van de Vogelaarlijst. Een aantal crimineeltje van de top 600 komt ook echt uit deze wijk. Als je daar zelf dan aan het werk gaat heb je in de eerste instantie zelf zoiets van wow waar ben ik aangekomen. Wat voor buurt is dit? En wat ik daarvan geleerd heb, wat ik net als zei, dat er ontzettend leuke mensen tussen zitten. Dat het ook mensen zijn die, al hebben ze ontzettend lage inkomens en al werken ze soms niet, het is toch heel leuk om met die mensen samen te werken. Uiteindelijk vind ik het ook belangrijk, en daar staat onze onderneming ook voor, dat we betaalbare woningen bieden aan mensen met een kleine portemonnee. Daar zie je ook weleens mensen tussendoor die in een dikke dure auto rijden, dat je denkt dat kan helemaal niet, maar die zitten er ook tussen.”
“In eerste instantie heb je altijd een achterstand met bewoners als het gaat om vertrouwen.”
Artikel delen: