Amsterdams en landelijk huurakkoord: zoek de verschillen
16 april 2020 - Amsterdam kent al vele jaren mooie afspraken voor Amsterdammers met een laag inkomen en een hoge huur. Deze leiden tot huurbevriezing of zelfs huurverlaging. Dit op basis van een akkoord tussen huurdersorganisaties, de gemeente en woningcorporaties over het beperken van de huurprijs. In december 2019 sloten Aedes en de Woonbond met hetzelfde doel het landelijk Sociaal Huurakkoord. Tussen beide regelingen zien we verschillen en dat pakt voor sommige Amsterdammers ongunstig uit. Hierna volgt uitleg over die verschillen en wat u kunt doen als u toch een beroep wil doen op de landelijke afspraken. In het landelijke Sociaal Huurakkoord is bewust vastgelegd dat er in een gemeente andere voorwaarden kunnen gelden. Voorwaarde is dat die volgen uit afspraken waar huurdersorganisaties bij betrokken zijn. Dat betekent dat ook de Amsterdamse corporaties zich houden aan dat landelijke akkoord, alleen met andere voorwaarden. De lokale regeling is gunstiger voor de ene huurder en de landelijke regeling weer voor een ander. Het kan dus zijn dat u nu in Amsterdam geen huurbevriezing of -verlaging krijgt terwijl dat onder de landelijke voorwaarden wél het geval zou zijn. De Amsterdamse en landelijke afspraken verschillen op drie punten: de inkomenseisen, het moment van aanvragen en bij welke huurhoogte de huur bevroren of verlaagd wordt. Voor alleenstaanden is de inkomenseis in het Amsterdamse woonlastenakkoord gunstiger (hoger, dus meer mensen komen in aanmerking). Voor alle andere groepen pakt de inkomensgrens in het landelijke huurakkoord beter uit. In het Amsterdamse akkoord wordt ook getoetst op vermogen, in het landelijke huurakkoord niet. In het Amsterdamse akkoord moet het inkomen 3 jaar onder de inkomensgrens liggen. In het landelijke huurakkoord is dat 6 maanden. In het landelijke akkoord kan een AOW-gerechtigde zelfs onmiddellijk na de inkomensdaling tot onder de vastgestelde grens huurbevriezing of verlaging aanvragen. Dan geldt er geen wachttijd. Voor het Amsterdamse akkoord was aanvragen tot 6 maart mogelijk. Dat kan volgens het landelijke akkoord het hele jaar, vanaf het moment dat je aan de voorwaarden voldoet. De gemeente heeft iedereen die volgens het Amsterdamse akkoord in aanmerking komt actief benaderd. De aanvraag verloopt ook via de gemeente. Bij het landelijke huurakkoord moet de huurder zelf de aanvraag indienen bij de corporatie, inclusief alle inkomensgegevens. Dan beoordeelt de corporatie of je aan de voorwaarden voldoet. In het Amsterdamse akkoord wordt voor alle deelnemers de huur verlaagd tot de passende aftoppingsgrens. Dat is in 2020 € 619,01 voor 1 en 2-persoons huishoudens en € 663,40 voor grotere huishoudens. In het landelijke huurakkoord wordt de te hoge huur bevroren en vindt dus geen huurverlaging plaats. In beide akkoorden wordt een huur boven huurtoeslaggrens (€ 737) wel naar dat bedrag verlaagd, zodat huurtoeslag mogelijk wordt. Mogelijk wilt u als huurder aan uw woningcorporatie vragen om tóch in aanmerking te komen voor de landelijke afspraken. Hieronder staat wat u kunt doen. Heeft u bij een van de stappen hulp nodig? Neem dan contact op met het team van !WOON in uw buurt. Wij helpen u dan in eerste instantie telefonisch. Mochten we er dan niet uitkomen, helpen we u verder op gang. Verschillende huurderskoepels hebben recent in hun onderhandelingen over het huurbeleid met de corporaties over deze verschillen gesproken. Van enkele corporaties weten we al dat zij verzoeken op basis van de landelijke afspraken positief zullen benaderen. Wij hopen dat ook andere corporaties hun huurders hierbij tegemoet gaan komen. Zie hier nog het volledige nieuwsbericht van de Woonbond.Belangrijkste verschillen Amsterdams en landelijk huurakkoord
Inkomenseisen
Wanneer aanvragen
Huurbevriezing of huurverlaging
Wat kunt u doen als u toch in aanmerking wil komen voor de landelijke afspraken?
Afspraken huurderkoepels en corporaties over huurbeleid
Artikel delen: