Kantonrechter wijst enorme boeteclaim verhuurder af
28 januari 2021 - Twee huurders van een woning in de Weteringbuurt schrokken zich een hoedje toen zij na vertrek het restant van hun waarborgsom terugvroegen. Als reactie beschuldigde de verhuurder hen van illegale onderverhuur en vorderde een bedrag van bijna €70.000 euro. De verhuurder beriep zich op een boetebeding in het huurcontract. Een juridische procedure volgde. De kantonrechter maakte korte metten met de claim van de verhuurder. Van illegale onderverhuur was beslist geen sprake en een boete is niet aan de orde. Het delen van woonruimte met vrienden is een veelvoorkomende constructie in Amsterdam. Tegenwoordig is dat aan strenge regels gebonden. Sommige verhuurders proberen die regels te omzeilen door op papier slechts aan twee individuen te verhuren. Mondeling volgt dan toestemming aan een derde of vierde persoon om ook intrek te nemen in het gehuurde. Daarmee geeft de verhuurder toestemming voor onderverhuur of beter medehuur. De bewoners kunnen dan de hoge huurprijs delen. Als de gemeente aan de bel trekt, weet de verhuurder zogenaamd van niks en schuift de verantwoordelijkheid in de schoenen van de huurders. Met deze illegale verhuurconstructie beoogt een verhuurder een maximale huuropbrengst. Ook in deze zaak speelde de verhuurder de vermoorde onschuld. Toen de huurders hun waarborgsom terugvroegen deed hij voorkomen dat hij er net achter kwam dat sprake zou zijn van illegale onderhuur van een kamer in het gehuurde. In het huurcontract stond een boeteclausule voor het onderverhuren van een deel van de woonruimte, zonder uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de verhuurder. De verhuurder vorderde niet alleen deze boete. Daarbovenop dienden de huurders ook de volledige inkomsten van onderverhuur terug te betalen. Onacceptabel natuurlijk, vonden de huurders, want zij kregen bij het aangaan van de huurovereenkomst mondelinge toestemming voor de onderverhuur aan een medebewoner. Met behulp van een gespecialiseerde advocaat en steun van het Emil Blaauw fonds werd de claim van de verhuurder in de rechtbank bestreden. De kantonrechter wilde de kwestie graag op zitting behandelen. De twee huurders en hun advocaat vroegen de kantonrechter toestemming om ook de onderhuurster aan het woord te laten. Een hele slimme zet, zo bleek achteraf. Op de zitting ontstond een geanimeerd gesprek tussen de onderhuurster en de verhuurder, waaruit bleek dat zij elkaar al veel vaker hadden gezien. De kantonrechter concludeerde dat de verhuurder vanaf het begin af aan op de hoogte was van deze verhuurconstructie en hier ook toestemming voor had gegeven. Dat het huurcontract iets anders voorschrijft is dan niet van belang. In zijn vonnis wijst de kantonrechter de claim van de verhuurder dan ook in zijn geheel af. En het restant van de borg? Tja, de huurders hadden de woonruimte niet helemaal netjes opgeleverd en inhouding van ongeveer 350 euro op de borg vond de kantonrechter wel gerechtvaardigd. Al met al toch een enorme opluchting voor de huurders.Verhuurder weet van niets. Of!?
De zitting bij de kantonrechter
Artikel delen: