Wat is de rol van diversiteit binnen Amsterdamse wooncoöperaties?

19 september 2024

Sinds drie jaar reikt de Amsterdams Federatie van Woningcorporaties de ‘Jeroen van de Veer scriptieprijs’ uit. Een prijs voor de beste masterscriptie op het gebied van volkshuisvesting. !WOON collega Jelle Velseboer behoorde tot een van de 3 genomineerden van de afgelopen editie.

Voor de master Stadsgeografie/Urban Geography (UvA) bestudeerde Jelle de manier waarop (toekomstige) bewoners omgaan met diversiteit en inclusiviteit in wooncoöperaties. Een woonvorm die steeds meer aan populariteit wint. Jelle onderzocht in hoeverre initiatiefnemers van wooncoöperaties streven naar diverse huurdersselectie en hoe dit wordt vastgelegd in beleid. De wil is er vaak wel, maar de vertaling naar effectief beleid is doorgaans een grote uitdaging. Een mooie aanleiding voor Tessa Buck, adviseur !WOONcoöperaties om collega Jelle over zijn scriptie te interviewen.

Hoe kwam je op het idee om je scriptie over inclusie en diversiteit binnen Amsterdamse wooncoöperaties te schrijven?

‘’Ik kwam in aanraking met mensen die de wooncrisis aan den lijve ondervonden. Steeds vaker hoorde ik van vrienden en bekenden dat zij hun woning uit moesten en daarom met spoed woonruimte zochten. Daarnaast merkte ik veel onrust in de samenleving onder mensen die zich tegen de woningcrisis keerden. Ik wilde mijn onderzoek daarom richten op de groep mensen die werken aan oplossingen voor de wooncrisis en wilde ik meer weten over alternatieve woonvormen. Via een kennis kwam ik op de wooncoöperatie.

Een hele mooie woonvorm, omdat het uitgaat van collectief de woningcrisis trotseren met een sterke nadruk op samenleven als een hechte groep. In academische teksten werd de wooncoöperatie vaak geschetst als links hobbyproject voor witte mensen. In de praktijk kreeg ik een ander beeld: ik zag Amsterdamse initiatieven die juist wél diversiteit nastreven. Daarmee ontstond het idee voor het onderwerp van mijn scriptie, ik wilde het geschetste beeld in de academische literatuur toetsen aan het beeld van de betrokkenen zelf.‘’

Hoe heb je het aangepakt?

“Ik heb gedurende 4 maanden, van februari tot juni 2023, mijn scriptieonderzoek uitgevoerd. Een groot deel bestond uit het doen van literatuuronderzoek. Vervolgens heb ik 9 interviews gehouden met betrokkenen bij verschillende wooncoöperaties in verschillende fases: sommige waren nog in de opstartfase, anderen stonden klaar om aan de constructie te beginnen en eentje was reeds gebouwd.”

In je scriptie schrijf je dat ‘Habitus’ en ‘Capital’ van invloed zijn op de toegankelijkheid van wooncoöperaties. Leg eens uit.

“Habitus is vooral bekend door het werk van de socioloog Bourdieu (1984) en is gelinkt aan ‘kapitaal’. Sociale privileges komen voort uit kapitaal – sociaal kapitaal (sociaal netwerk), economisch kapitaal (geld, vermogen) en cultureel kapitaal (kennis, culturele waarden, hoge kunst en literatuur). Habitus verwijst weer naar de diepgewortelde manier waarop mensen denken, voelen en handelen, gevormd door hun sociale en culturele kapitaal. Het is een soort onbewuste gedragscode die ons leidt in hoe we ons in de wereld bewegen en hoe we naar de wereld kijken. Het beeld dat in de academische literatuur geschetst wordt is, dat je veel van dit soort kapitaal nodig hebt om een wooncoöperatie op te zetten.

Wat ik heb ontdekt in mijn onderzoek is dat de respondenten een muur om hen heen ervaren die het voor henzelf lastig maakt om mensen die tot een andere groep horen te bereiken. Zodoende trekken ze mensen met hetzelfde sociaal en cultureel kapitaal aan binnen hun eigen bubbel. Zij ervaren dit als lastig en zouden dat graag anders zien.”

Hoe moet het dan wel?

“Sommige wooncoöperaties doen dit anders, zij kiezen er bewust voor om mensen te bereiken met al een lastige positie op de woningmarkt en in de samenleving en hadden heterogeniteit als doel van begin af aan. Zij wilden dus niet per se bouwen voor de eigen sociale kringen, maar voor anderen (mensen uit de buurt/ gemarginaliseerde mensen) en hadden een meer activistische insteek. Alle respondenten zijn zich heel bewust van hun positie, ze snappen het wel. Homogeniteit is nooit het doel, alle groepen hebben daar discussies over en stellen zich de vraag: hoe ethisch is het om iemand bij een enorm vrijwilligersproject te betrekken die het water al aan de lippen staat, druk is met overleven, alle energie en tijd nodig heeft om brood op de plank te krijgen en/of voor anderen te zorgen?’’

In je conclusies schrijf je dat vrijwel al de door jou geïnterviewde wooncoöperaties een inspanning leveren om meer heterogeen te worden, maar daarbij tegen obstakels aanlopen. Wat zijn die obstakels zoal?

‘’De tijd en inspanning die het kost om een wooncoöperatie te realiseren. Het is een privilege om hier zoveel tijd en energie in te kunnen steken, naast het hebben van een betaalde baan en sociaal leven. Bovendien is er academische kennis en kunde nodig; je moet complexe informatie kunnen ontrafelen en je weg vinden in een institutioneel veld met eigen regels en taalgebruik. Bovendien ben je met een wooncoöperatie nog grotendeels zelf het wiel aan het uitvinden, en dat geeft ook de nodige kopzorgen en risico’s. Daar moet je tegen kunnen.”

Wat is je het meeste bijgebleven van je onderzoek?

”Dat academici in hun literatuurstudies concludeerden dat wooncoöperaties een homogeen karakter hebben en daarmee een vehikel zijn voor hoger opgeleide, witte mensen, terwijl dit voor de Amsterdamse groepen zelf geen bewuste keuze is om een homogene groep te zijn en zij juist heterogeniteit nastreven, maar – op de meer activistische wooncoöperaties na – hier nog niet zo in slagen door bovengenoemde obstakels of gebrek aan know how. Ik ben onder de indruk van hoe onwijs gemotiveerd de meeste initiatiefnemers zijn om juist wél diverser te worden.”

Tot slot, zou je zelf in een wooncoöperatie willen wonen?

Jelle denkt even na: “Ik houd eigenlijk wel van de anonimiteit van de stad, dus eh, nee. Een mini wooncoöpje misschien? ;-)”

Jelle’s scriptie: Seeking similarities or desiring differences lees je hier.

Over Jelle

Jelle Velseboer versterkt sinds september 2023 het Frontdesk-team van !WOON. Als frontdesk-medewerker ben je het eerste aanspreekpunt voor Amsterdamse huurders die te maken hebben met achterstallig onderhoud, problemen met hun huurbaas, vragen hebben over hun huurverhoging en huurcontract of over het opzetten van een wooncoöperatie. ‘’Toen ik aangenomen werd moest ik me in een korte tijd veel informatie eigen maken en werd ik meteen in het diepe gegooid. Dat was heel leerzaam, ik leerde in één klap de organisatie en de Amsterdamse huurproblematiek kennen”.

 

Voordat Jelle bij !WOON kwam werken studeerde hij Culturele Antropologie en Ontwikkelingssociologie aan de Universiteit van Amsterdam waarna hij zich voorbereidde op een carrière als leraar aardrijkskunde. Het liep anders. Jelle besloot nog even verder te studeren vanwege een groeiende interesse in het maatschappelijk debat over de woonproblematiek en andere grootstedelijke uitdagingen en de beweging die daar oplossingen voor aandraagt. En schreef zich in voor een master Stadsgeografie aan de UvA.

 

Artikel delen:

!WOON