Bovenop de huur van de woning of kamer betalen veel huurders servicekosten. Een vergoeding voor bijkomende leveringen, diensten en service. Kosten die de verhuurder maakt, maar die voor rekening van de huurder komen. Servicekosten zijn altijd een voorschotbedrag. De verhuurder rekent na afloop van ieder (boek)jaar de servicekosten af op basis van de werkelijke kosten. Heb je te veel betaald? Dan krijg je geld terug. Heb je te weinig betaald, dan moet je bijbetalen.
Servicekosten zijn kosten die de verhuurder via de huur bij de huurder in rekening brengt. Deze vergoeding betaal je als huurder voor bijkomende leveringen, diensten en service. Een verhuurder mag geen winst maken op servicekosten.
Voorbeelden zijn nutsvoorzieningen, stoffering, meubilering, elektra voor het trappenhuis en/of de lift, huismeester en 24uurs service voor de CV-ketel.
Voor het verbruik van gas, elektriciteit of andere energie mag de verhuurder de reële kosten berekenen, maar geen winst maken. Als de kosten onredelijk hoog zijn in vergelijking tot andere woningen – bijvoorbeeld bij een verouderde stookinstallatie met slecht rendement – kan de Huurcommissie met een redelijkheidstoets tot een flink lager bedrag komen.
Is sprake van een collectieve verwarmingsinstallatie, dan krijg je vaak een ingewikkelde afrekening. Een deel van de kosten (35%) is een vaste vergoeding. Een ander deel (65%) is variabel en afhankelijk van je verbruik. Het verbruik van jouw radiatoren wordt afgezet tegen het verbruik van alle bewoners in het complex. Het bedrag per GJ kan daardoor afwijken van voorgaande jaren en andere complexen.
De verhuurder kan een vergoeding vragen voor meubels en stoffering. Je rekent met de aanschafwaarde en verdeelt dit bedrag over 60 maanden (5 jaar). Iedere maand betaal je 1/60ste van de aanschafwaarde. Gaat het om meubilering of stoffering ouder dan 5 jaar? Dan wordt gerekend met de tweedehands waarde.
Soms wordt gerekend met 120 maanden (10 jaar) in plaats van 60 maanden (5 jaar). Het gaat dan om duurzame goederen, zoals witgoed.
Deel je meubels of stoffering met andere bewoners? Bijvoorbeeld een gemeenschappelijke woonkamer of keuken? Dan wordt het maandbedrag omgeslagen over het aantal huurders.
Rekenvoorbeeld
De inboedel vertegenwoordigt een waarde van €2.500. De kosten die de verhuurder aan jou mag doorberekenen zijn (€2.500 / 60 maanden =) €41.67 per maand.
Afhankelijk van de gemaakte afspraken kunnen onder servicekosten ook vergoedingen vallen voor bijvoorbeeld het wassen van ramen, het stroomverbruik van een lift, portiekverlichting, huismeester, schoonmaken en tuinonderhoud. Voor dit soort diensten mogen de reële kosten worden berekend.
Meestal spreken verhuurder en huurder voor de betaling van de servicekosten een bepaald bedrag af. Dit bedrag is een voorschot op het totale (jaarlijkse) bedrag. De huurder betaalt dit voorschotbedrag maandelijks.
Na afloop van het (boek)jaar rekent de verhuurder af. Hij maakt inzichtelijk wat de daadwerkelijke kosten zijn en vergelijkt dat met het betaalde voorschot. Zo weet je of je geld terug krijgt of geld moet bijbetalen.
Een verhuurder moet servicekosten binnen 6 maanden na afloop van het kalenderjaar afrekenen. Alle huurders horen uiterlijk in juni de afrekening te ontvangen.
Je hoort uiterlijk in juni de afrekening te ontvangen. Heb je die (nog) niet gehad? Vraag je verhuurder dan schriftelijk om de afrekening.
- Voorbeeldbrief voor huurders met een sociale huurovereenkomst (gesloten voor 1 juli 2024) en huurders in het laag, midden en hoog segment (huurovereenkomst gesloten op of na 1 juli 2024)
- Voorbeeldbrief voor huurders met een geliberaliseerde huurovereenkomst
Heb je een afrekening gehad, maar ben je het er niet mee eens? Stuur je verhuurder een brief of email met je bezwaren en vraag om opheldering. Wees zo volledig mogelijk.
- Voorbeeldbrief voor huurders met een geliberaliseerde huurovereenkomst (ingegaan voor 1 juli 2024) of huurders in het laag, midden of hoog segment (huurovereenkomst ingegaan op of na 1 juli 2024)
- Voorbeeldbrief voor huurders met een geliberaliseerde huurovereenkomst
Kom je er samen met je verhuurder niet uit? Dan is de volgende stap een procedure bij de Huurcommissie of de rechter. Huurders met een niet geliberaliseerde huurovereenkomst (ingangsdatum voor 1 juli 2024) en huurders in het laag, midden of hoog segment (ingangsdatum op of na 1 juli 2024) kunnen de servicekosten laten controleren door de Huurcommissie. Huurders met een geliberaliseerde huurovereenkomst leggen het geschil voor aan de rechter.
Hoe werkt de procedure (Huurcommissie)?
- Voordat je een procedure kunt starten heb je je de verhuurder laten weten met welke punten je het niet eens bent. Deze stap moet je zetten voordat je een procedure start bij de Huurcommissie.
- Je start een procedure bij de Huurcommissie via het online portaal. Je selecteert het online formulier 'jaarafrekening servicekosten beoordelen'.
- Je betaalt €25 leges. De Huurcommissie neemt na betaling je verzoek in behandeling. Win je de procedure, dan krijg je de leges terug.
- Een onderzoeker van de Huurcommissie vraagt bij de verhuurder alle facturen en betaalbewijzen op. Hij rekent uit wat jij moet betalen.
- Jij en de verhuurder ontvangen de bevindingen van de rapporteur. Je mag hier op reageren. Soms wordt de zaak op zitting behandeld. Dan stelt de commissie jou en de verhuurder vragen, bijvoorbeeld als er dingen niet duidelijk zijn.
- Je ontvangt de uitspraak. Hierin staat wat jij moet betalen aan servicekosten.
- Ben jij of is de verhuurder het niet eens met de uitspraak? Dan is het mogelijk om binnen 8 weken naar de rechter te stappen.
De verhuurder rekent jaarlijks voor 1 juli de servicekosten af. Huurders met een niet geliberaliseerde (sociale) huurovereenkomst of huurders in het laag, midden of hoog segment hebben vervolgens 2 jaar de tijd om deze afrekening aan de Huurcommissie voor te leggen.
Rekenvoorbeeld: De afrekening over 2023 ontvang je uiterlijk op 30 juni 2024. Vervolgens heb je tot en met 30 juni 2026 de tijd om een procedure te starten bij de Huurcommissie.
Huurders met een geliberaliseerde huurovereenkomst hebben maximaal 5 jaar de tijd om een zaak te starten bij de kantonrechter.
Artikel delen: